Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Duits Nederlands
  • insbesondere = vooral
  • sich wandeln = veranderen
  • angesehen = gerenommeerd
  • belegen = aantonen
  • sich einschränken = zich beperken
  • quasi = als het ware
  • unterlegen sein = de mindere zijn van
  • zwangsläufig = onvermijdelijk
  • die Bewältigung = de verwerking
  • bezeichnen = aanduiden
  • die Empörung = de verontwaardiging
  • vorführen = voor de gek houden
  • auskommen mit = goed kunnen opschieten met
  • das Defizit = het tekort
  • vermitteln = zorgen voor
  • zeitgemäß sein = van deze tijd zijn
  • angeblich = zogenaamd
  • los sein = aan de hand zijn
  • Tacheles reden = duidelijke taal spreken
  • erläutern = toelichten
  • sich erweisen als = blijken te zijn
  • herausfinden = ontdekken
  • vorhersehen = voorspellen
  • die Anforderung = de eis
  • aufschieben = uitstellen
  • die Aussicht = het vooruitzicht
  • betrachten als = zien als
  • damals = toen
  • reizvoll = aantrekkelijk
  • die Sehnsucht = het verlangen
  • stattdessen = in plaats daarvan