Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Duits Nederlands
  • anrufen = opbellen
  • gut = goed
  • nicht = niet
  • trinken = drinken
  • viel = veel
  • vielleicht = misschien
  • wenig = weinig
  • wichtig = belangrijk
  • allein = alleen
  • erzählen = vertellen
  • die Insel = het eiland
  • manchmal = soms
  • oft = vaak
  • sich treffen = elkaar zien
  • wieder = weer
  • zusammen = samen
  • alt = oud
  • bleiben = blijven
  • dauern = duren
  • das Kino = de bioscoop
  • mitnehmen = meenemen
  • neu = nieuw
  • der Preis = de prijs
  • zeigen = laten zien
  • gucken = kijken naar
  • der Erfolg = het succes
  • leider = helaas
  • das Musikinstrument = het muziekinstrument
  • das Problem = het probleem
  • schon = al
  • sprechen = praten
  • das Wochenende = het weekeinde