Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Duits Nederlands
  • die Drogenberatungsstelle = het drugsadviesbureau
  • die Ebene = het niveau
  • die Miete = de huur
  • der Schlitz = de gleuf
  • der Zweck = het doel
  • der Beleg = het bewijs
  • bewirken = veroorzaken
  • das Grausen = de huivering
  • sauer = boos
  • untauglich = ongeschikt
  • zerstören = verwoesten
  • der Anlauf = de poging
  • aufkreuzen = verschijnen
  • frostig = ijzig
  • gebannt = gebiologeerd
  • geschäftig = druk
  • die Leinwand = het witte doek
  • missmutig = mismoedig
  • sagenhaft = legendarisch
  • teilnahmslos = onverschillig
  • verkrustet = aangekoekt
  • die Verschnaufpause = de adempauze
  • absolvieren = voltooien
  • die Anzeige = de advertentie
  • der Dunst = de nevel
  • einengen = in het nauw brengen
  • die Gattung = de soort
  • der Gipfel = de top
  • die Herkunft = de afkomst
  • irren = zich vergissen
  • der Mond = de maan
  • tauchen = duiken
  • anwidern = doen walgen
  • der Benutzer = de gebruiker
  • erproben = testen
  • fragwürdig = dubieus
  • genaugenommen = strikt genomen
  • der Gutachter = de expert
  • kurios = merkwaardig
  • süchtig = verslaafd
  • das Vergnügen = het plezier
  • verlogen = leugenachtig
  • abschieben = uitwijzen
  • abschotten = afschermen
  • der Antrag = het verzoek
  • Der Anwalt = de advocaat
  • der Aufenthalt = het verblijf
  • beantragen = aanvragen
  • der Bezirk = het district
  • der Bruch = de breuk
  • engagiert = betrokken
  • das Flüchtlingslager = het vluchtelingenkamp
  • die Genehmigung = de goedkeuring
  • gewähren = toestaan
  • das Heimatland = het geboorteland
  • jederzeit = op elk moment
  • der Knast = de gevangenis
  • die Lage = de situatie
  • umzäunen = omheinen
  • das Verfahren = de procedure
  • die Behauptung = de bewering
  • entsprechend = overeenkomstig
  • gewissenhaft = gewetensvol
  • herstellen = produceren
  • der Lieferwagen = de bestelauto
  • stammen aus = komen uit
  • tatsächlich = feitelijk
  • sich verbreiten = zich verspreiden
  • die Vorlesung = het college
  • absonderlich = vreemd
  • betonen = benadrukken
  • die Eile = de haast
  • die Entscheidung = de beslissing
  • geläufig = bekend
  • letztlich = tenslotte
  • stolz = trots
  • der Termin = de afspraak
  • während = terwijl
  • die Zumutung = de beproeving
  • begutachten = advies uitbrengen over
  • der Entwurf = het ontwerp
  • die Feuchtigkeit = de vochtigheid
  • grundsätzlich = in principe
  • künftig = in de toekomst
  • der Schatten = de schaduw
  • die Schlichtung = de bemiddeling
  • der Schritt = de stap
  • übermäßig = buitensporig
  • zögern = aarzelen
  • beschränkt = beperkt
  • entfalten = ontplooien
  • erforschen = onderzoeken
  • freilegen = blootleggen
  • die Fundgrube = de rijke vindplaats
  • die Gestalt = de gedaante
  • klauen = pikken
  • ungehemmt = ongeremd
  • versucht sein = in de verleiding gebracht worden
  • voreilig = voorbarig
  • das Wesen = de essentie