Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Duits Nederlands
  • ab und zu = af en toe
  • ja = immers
  • übernächst_ = niet de volgende, maar de keer erop
  • noch mal = nog eens
  • jetzt = nu
  • unbezahlt = onbetaald
  • gleich = onmiddellijk / weldra
  • auf Lager = op voorraad
  • nur = enkel, slechts
  • doch = toch
  • selbstverständlich = vanzelfsprekend / uiteraard
  • verrostet = verroest
  • ausgebucht = volgeboekt
  • wegen = wegens / door
  • zwar = weliswaar
  • wohl = wel / jawel / goed
  • wegen des Krieges = door de oorlog
  • ich fühle mich nicht wohl = ik voel me niet goed
  • jawohl! = jazeker!
  • weiterhin = zoals vroeger / zoals voorheen
  • woher = waar…vandaan?
  • wohin = waarheen?/ waar naartoe?