Spaans : Nederlands la verbena = de kermis / het buurtfeest la fiesta popular = het volksfeest el santo patrón = de beschermheilige el puesto = de kraam la caloría = de calorie el barquillo = de wafel el tubo = het rolletje la masa = het deeg la harina = het meel el traje = het pak la ruleta = de roulette probar la suerte = zijn geluk beproeven el verso = het versje el coco = de kokosnoot la menta = de munt el madrileño = de inwoner van Madrid la gorra = de pet el clavel = de anjer el pelo = het haar el chotis = Madrileense dans escocés = Schots Escocia = Schotland el privilegio = het privilege bajar = naar beneden halen pasear = rondrijden ir de fiesta = gaan feesten