| Confucius, China, 551–479 v.Chr. | Socrates, Griekenland, 469-399 v.Chr. |
| Aristoteles, Griekenland, 384-322 v.Chr. | Niccolo Machiavelli, Italië, 1469-1527 |
| Jean-Jacques Rousseau, Zwitserland, 1712-1778 | Jean-Paul Sartre, Frankrijk, 1905–1980 |
| Rene Descartes, Frankrijk, 1596–1650 | Baruch Spinoza, Nederland, 1632-1677 |
| Karl Marx, Duitsland, 1818-1883 | Friedrich Nietzsche, Duitsland, 1844–1900 |
| Grondlegger westerse filosofie - Ethiek, wat is ‘goed' en wat is‘slecht' | Morele filosofie - iedereen is in principe gelijk ongeacht de stand van geboorte - hoge posten moeten worden bekleed door mensen die daar bekwaam voor zijn |
| Politiek realisme - het doel heiligt de middelen - beter een gevreesde vorst dan een geliefde | Morele filosofie - deugden-ethiek, het ‘goede' herkennen aan de deugdelijkheid - catalogiseren van alles |
| Existentialisme - individuele vrijheid, verantwoordelijkheid en subjectiviteit - keuze is geen plezierige zaak maar een grote verantwoordelijkheid | Politieke filosofie - Het Maatschappelijk Verdrag, basis rechten van de mens - geloven in het ‘goede' van de mens en het corrupte van de maatschappij. |
| Moraalfilosofie - intellectuele en religieuze vrijheid - scheiding van kerk en staat | Moderne filosofie - rationalisme waarin rede en denken centraal staan - Dualiteit: lichaam en geest |
| Nihilisme - ‘Nietzsche schopt tegen alles van de heersende norm aan' - Logica is ondergeschikt aan retoriek | Politiek filosoof ‘marxisme' - ontsnappen aan het klassensysteem door revolutie |