sicut	apertus	servo (servare)
omnino non	parco (parcĕre) / peperci + dat.	meus
mens / mentis	socius	mortalis
minime (bijw.)	casus / casus	opus est + abl.
uxor / uxoris	nondum	forte (bijw.)
manus / manus	unde	cito (bijw.)
iter / itineris	necessitas / necessitatis	proficiscor (proficisci) / profectus sum
cerno (cernĕre) / crevi	ignarus + gen.	cena
impetus / impetus

beschermen / bewaren / behouden	open / openbaar / duidelijk	zoals
mijn / van mij	sparen	helemaal niet / volstrekt niet
(bijv. nw.) sterfelijk / (zelfst. nw.) sterveling	bondgenoot / makker	geest / verstand / gedachte
het is nodig	val / voorval / geval / toeval / ongeval	allerminst
toevallig	nog niet	vrouw / echtgenote
snel	vanwaar / waarvandaan	hand / groep
vertrekken	noodzaak / noodzakelijkheid	weg / mars / reis
diner / maal(tijd)	onkundig van / onwetend	waarnemen / zien
		aanval / aandrang