chic	Wer ist an der Reihe?	Sie hat einen roten Mantel an.
Darf ich die Schuhe anprobieren?	Ich habe gestern viel Geld ausgegeben.	Ich muss noch zum Bäcker.
Tut mir Leid, man kann hier nur mit Bargeld bezahlen.	Der Pullover ist aus Baumwolle.	Ich brauche etwas, um Papier zu schneiden.
Wie viel macht das?	Das macht genau 3 Euro.	Ist das gratis?
Die Kabine ist besetzt.	Bitte vorn bei der Kasse bezahlen.	Das Kaufhaus ist gleich um die Ecke.
Ich kriege noch Wechselgeld.	Am Samstag kaufen wir auf dem Markt ein.	Ich muss noch zum Fleischer.
Das war aber preiswert!	Hier ist keine Selbstbedienung!	Die Preise sind in dieser Saison gestiegen.
Im Moment sind die Preise sehr tief.	Sie können das Kleid gern in einer Umkleidekabine anprobieren!	Ich möchte zuerst die Preise vergleichen.
Die Jacke ist aus Wolle.	übrig sein	die Währung - die Währungen

Zij draagt een rode jas.	Wie is aan de beurt?	chic
Ik moet nog naar de bakker.	Ik heb gisteren veel geld uitgegeven.	Mag ik de schoenen passen?
Ik heb iets nodig om papier te snijden.	De trui is van katoen gemaakt.	het spijt me, je kunt hier alleen contant betalen.
Is dat gratis?	Dat kost precies 3 euro.	Wat kost dat?
Het warenhuis is direct om de hoek.	Wilt u alstublieft voor bij de kassa betalen.	De kleedkamer is bezet.
Ik moet nog naar de slager.	Op zaterdag doen we boodschappen op de markt.	Ik krijg nog wisselgeld.
De prijzen zijn in dit seizoen gestegen.	Hier is geen zelfbediening!	Dat was goedkoop!
Ik wil eerst de prijzen vergelijken.	U kunt de jurk in een kleedkamer aanpassen.	Momenteel zijn de prijzen zeer laag.
de valuta - de valuta's	overblijven	De jas is van wol gemaakt.

das Wechselgeld	vergleichen	die Ware - die Waren
umtauschen	die Umkleidekabine - die Umkleidekabinen	steigen
sinken	das Preisschild - die Preisschilder	der Fleischer / Metzger - die Fleischer / Metzger
kostenlos	der Bäcker - die Bäcker	reduzieren
das Schaufenster - die Schaufenster	Geld ausgeben für	der Kiosk - die Kioske
der Rabatt - die Rabatte	günstig	laag
das Angebot - die Angebote	die Einkaufsliste - die Einkaufslisten	das Kaufhaus - die Kaufhäuser
anbieten

de waar - de waren	vergelijken	het wisselgeld
stijgen	het pashokje - de pashokjes	omruilen
de slager - de slagers	het prijskaartje - de prijskaartjes	dalen
reduceren	de bakker - de bakkers	gratis
de kiosk - de kiosken	geld uitgeven aan	de etalage - de etalages
niedrig	goedkoop	de korting - de kortingen
het warenhuis - de warenhuizen	de boodschappenlijst - de boodschappenlijsten	de aanbieding - de aanbiedingen
		aanbieden