Ihr Zimmer ist im vierten Stock, nehmen Sie bitte den Lift!	Die Maschine landet um 8:30 in London.	Ich komme um sechs wieder nach Hause.
Der Bahnhof ist ganz nah.	Ich nehme ein Taxi.	Der Pass ist o.k.
Ich nehme immer den Bus.	Sie haben die Reise pauschal gebucht.	Kann ich die Hotelrechnung mit Kreditkarte bezahlen?
Diesmal reisen wir mit dem Zug nach Italien.	In welche Richtung muss ich gehen?	Sie machen heute Nachmittag eine Stadtrundfahrt.
Die Saison beginnt Anfang April.	Wir fahren mit der Straßenbahn.	Fahren Sie über die Kreuzung und dann die erste Straße rechts.
Ich bin gegen sechs Uhr zurück.	Ich verliere jedes Mal etwas auf Reisen.	Dieser Zug hat acht Wagen.
Sie brauchen ein Visum für diese Reise.	Zu Fuß brauche ich eine halbe Stunde.

Ik kom om 6 uur weer naar huis.	Het vliegtuig landt om 08.30 uur in Londen.	Uw kamer is op de vierde verdieping, neemt u aub de lift!
De pas is okay.	Ik neem een taxi.	Het station is erg dichtbij.
Kan ik de hotelrekening met een creditkaart betalen?	U heeft een all-in reis geboekt	Ik neem altijd de bus.
U maakt vanmiddag een rondrit door de stad.	In welke richting moet ik gaan?	Deze keer gaan we met de trein naar Italië.
U gaat over de kruising en dan de eerste weg rechts.	Wij gaan met de tram.	Het seizoen begint begin april.
Deze trein heeft acht wagons.	Ik verlies iedere keer iets tijdens mijn reizen.	Ik ben tegen 6 uur terug.
	Te voet heb ik een half uur nodig.	U heeft een visum nodig voor deze reis.