Duits : Nederlands vereint = verenigd anregen zu + A = aanzetten tot Das Projekt regt zum Nachdenken an. = Het project zet aan tot nadenken. die Besonderheit = de bijzonderheid der Aspekt = het aspect bilingual = tweetalig Viele Schüler an der Europaschule haben bilingualen Unterricht. = Veel scholieren van de Europaschool hebben tweetalig onderwijs. differenziert = gevarieerd Die Schule hat ein differenziertes Unterrichtsangebot. = De school heeft een gevarieerd onderwijsaanbod. nachgehen + D = zich bezighouden met Nachmittags kann man seinen Hobbys nachgehen. = ‘s Middags kun je je hobby’s uitoefenen. mit Hilfe von = met behulp van sowohl … als auch = zowel … als sowohl vormittags als auch nachmittags = zowel vroeg als laat in de middag sondern = maar nicht nur … sondern auch = niet alleen … maar ook nicht nur heute, sondern auch morgen nicht = niet alleen vandaag, maar ook morgen niet nicht am Montag, sondern am Dienstag = niet op maandag, maar op dinsdag das Wahlpflichtfach = het verplichte keuzevak der Mitarbeiter = de medewerker die Mitarbeiterin = de medewerkster die Entscheidung = de beslissing