das Bett	das Bild	die Bilder
daneben	erzählen	finden
gerne	der Herd	die Küche
links	mit	die Mitte
die Möbel	rechts	der Schrank
sitzen	das Sofa	stehen
viel	wohnen	das Zimmer
die Zimmer	zufrieden	aber
also	anrufen	antworten

de foto's	de foto	het bed
vinden	vertellen	ernaast
de keuken	het fornuis	graag
het midden	met	links
de kast	rechts	de meubels
staan	de bank	zitten
de kamer	wonen	veel
maar	tevreden	de kamers
antwoorden	bellen	dus

der Bahnhof	bald	denn
die Einladung	das Getränk	die Getränke
gehen	die Hausaufgaben	das Kino
krank	leider	das Lokal
mitkommen	oder	die Klassenarbeit
die Klassenarbeiten	(sich) treffen	zusammen
der Montag	der Dienstag	der Mittwoch
der Donnerstag	der Freitag	der Samstag
der Sonntag

want	gauw	het station
de drankjes	het drankje	de uitnodiging
de bioscoop	het huiswerk	gaan
het café	helaas	ziek
de toets	of	meekomen
samen	afspreken, elkaar ontmoeten	de toetsen
woensdag	dinsdag	maandag
zaterdag	vrijdag	donderdag
		zondag