der Anschluss	die Anschlüsse	der Aufzug
der Ausgang	der Bahnsteig	bleiben
der Bus	die Busse	dauern
die Durchsage	der Eingang	einsteigen
die Fahrkarte	die Fahrkarten	der Fahrplan
die Fahrpläne	der Flug	die Flüge
der Flughafen	das Flugzeug	die Flugzeuge
die Fundsachen	das Gepäck	halten
jetzt	der Koffer	die Koffer
plötzlich	praktisch	pünktlich
der Schalter	sofort	umsteigen

de lift	de aansluitingen	de aansluiting
blijven	het perron	de uitgang
duren	de bussen	de bus
instappen	de ingang	de omroep
het reisschema	de tickets	het ticket
de vluchten	de vlucht	de reisschema's
de vliegtuigen	het vliegtuig	de luchthaven
stoppen	de bagage	de gevonden voorwerpen
de koffers	de koffer	nu
op tijd	handig	plotseling
overstappen	meteen	het loket

die Verspätung	der Norden, im Norden	der Osten, im Osten
der Süden, im Süden	der Westen, im Westen	berühmt
böse	deshalb	die Erfahrung
das Ergebnis	die Ergebnisse	fast
fehlen	gefährlich	gewinnen
das Glück	gratulieren	gültig
hoffentlich	langsam	die Mannschaft
die Mannschaften	nervös	spannend
sportlich	trainieren	das Training
üben	der Unfall	die Unfälle
der Verein	die Vereine	verlieren

het oosten, in het oosten	het noorden, in het noorden	de vertraging
beroemd	het westen, in het westen	het zuiden, in het zuiden
de ervaring	daarom	boos
bijna	de uitslagen	de uitslag
winnen	gevaarlijk	ontbreken
geldig	feliciteren	het geluk
het team	langzaam	hopelijk
spannend	zenuwachtig	de teams
de training	trainen	sportief
de ongelukken	het ongeluk	oefenen
verliezen	de verenigingen	de vereniging

weil	der Wettbewerb	die Wettbewerbe
wiederholen	vorgestern	gestern
heute	morgen	übermorgen
der Arm	die Arme	der Arzt
die Ärzte	der Bauch	die Bauchschmerzen
das Bein	die Beine	erkältet sein
das Fieber	furchtbar	der Fuß
die Füße	das Gesicht	die Grippe
der Hals	die Hand	die Hände
husten	der Kopf	die Kopfschmerzen
der Körper	die Krankheit	die Krankheiten

de wedstrijden	de wedstrijd	omdat
gisteren	eergisteren	herhalen
overmorgen	morgen	vandaag
de arts	de armen	de arm
de buikpijn	de buik	de artsen
verkouden zijn	de benen	het been
de voet	vreselijk	de koorts
de griep	het gezicht	de voeten
de handen	de hand	de hals
de hoofdpijn	het hoofd	hoesten
de ziektes	de ziekte	het lichaam

der Magen	das Medikament	die Medikamente
der Mund	das Ohr	die Ohren
der Rücken	schlimm	die Sprechstunde
sich verletzen	weh tun	Es tut weh.
die Zahnschmerzen	der Zahn	die Zähne
aufräumen	der Bleistift	die Bleistifte
blöd	etwas	faul
die Ferien	freundlich	das Heft
die Hefte	die Klassenfahrt	der Kugelschreiber
die Kugelschreiber	langweilig	notieren
notwendig	die Pause	die Pausen

de medicijnen	het medicijn	de maag
de oren	het oor	de mond
het spreekuur	erg	de rug
Het doet pijn.	pijn doen	gewond raken, gewond zijn
de kiezen, de tanden	die kies, de tand	de kiespijn
de potloden	het potlood	opruimen
lui	iets	stom
het schrift	vriendelijk	de vakantie
de pen	de schoolreis	de schriften
noteren	saai	de pennen
de pauzes	de pauze	noodzakelijk

planen	sogar	der Stundenplan
täglich	toll	verabreden
wählen	wieder	das Zeugnis
die Zeugnisse	Biologie	Chemie
Englisch	Erdkunde	Französisch
Geschichte	Mathematik	Physik
der Appetit	Guten Appetit!	bestellen
das Brot	der Durst	frisch
froh	frühstücken	die Gabel
die Gabeln	das Glas	die Gläser
der Hunger	der Kaffee	der Käse

het rooster	zelfs	plannen
afspreken	leuk	dagelijks
het rapport	weer	kiezen
scheikunde	biologie	de rapporten
Frans	aardrijkskunde	Engels
natuurkunde	wiskunde	geschiedenis
bestellen	Smakelijk eten!	de eetlust
vers	de dorst	het brood
de vork	ontbijten	blij
de glazen	het glas	de vorken
de kaas	de koffie	de honger

lieben	der Löffel	die Löffel
das Messer	die Messer	nehmen
Was nimmst du?	Ich nehme Mineralwasser.	ein paar
rufen	das Salz	schon
die Speisekarte	süß	die Tasse
die Tassen	der Tee	der Teller
die Teller	versuchen	der Zucker
beliebt	der Cousin	die Cousins
die Cousine	die Cousinen	sich bedanken
bekommen	dumm	eigentlich
einverstanden	Ich bin einverstanden.	der Familienname

de lepels	de lepel	houden van
nemen	de messen	het mes
een paar, enkele	Ik neem mineraalwater.	Wat neem jij?
al	het zout	roepen
het kopje	zoet	de menukaart
het bord	de thee	de kopjes
de suiker	proberen	de borden
de neven (zoons van oom of tante)	de neef (zoon van oom of tante)	geliefd
danken	de nichten (dochters van oom of tante)	de nicht (dochter van oom of tante)
eigenlijk	dom	krijgen
de achternaam	Ik ben het ermee eens.	mee eens

feiern	das Fest	die Feste
der Geburtstag	das Geschenk	die Geschenke
geschieden	die Großmutter	der Großvater
sich interessieren für	der Nachbar	die Nachbarn
nett	der Onkel	die Onkel
sich streiten	stressig	die Tante
die Tanten	unbedingt	wunderbar
zeigen	der Frühling, im Frühling	der Sommer, im Sommer
der Herbst, im Herbst	der Winter, im Winter

de feesten	het feest	vieren
de cadeaus	het cadeau	de verjaardag
de grootvader	de grootmoeder	gescheiden
de buren	de buurman	zich interesseren voor
de ooms	de oom	aardig
de tante	zwaar, belastend	ruzie maken
prachtig	beslist	de tantes
de zomer, in de zomer	de lente, in de lente	laten zien
	de winter, in de winter	de herfst, in de herfst