Duits : Nederlands die Datei = het bestand die Bearbeitung = de bewerking die Verwaltung = het beheer die Nutzung, der Gebrauch = het gebruik der Speicherort = de opslagplaats unterstützen = ondersteunen, steunen der Suchvorgang = de zoekactie übernehmen = overnemen vornehmen = uitvoeren, aanbrengen das Erstellen = het maken, opzetten, creëren bearbeiten = bewerken zur Verfügung stellen = ter beschikking stellen die Helligkeit = de helderheid entfernen = verwijderen beibehalten = behouden speichern = opslaan ursprünglich = oorspronkelijk die Unterstützung = de ondersteuning die Zusammenarbeit = de samenwerking die Wärmequelle = de warmtebron die Platte = de plaat der Abstand = de afstand der Herd = het fornuis eben = effen, egaal die Schraubfüße = de stelvoeten die Kante = de rand ausgleichen = gelijkmaken, vereffenen die Belüftung = de ventilatie der Wechselstrom = de wisselstroom die Steckdose = het stopcontact das Gitter = het rooster erhöhen = verhogen die Beleuchtung = de verlichting einstellen = instellen, afstellen die Einstellung = de instelling, de afstelling verdunsten = verdampen einfrieren = invriezen auftauen = ontdooien abkühlen = afkoelen abdecken = bedekken, afdekken der Alkohol = de alcohol waagerecht, horizontal = waterpas, horizontaal die Falschlieferung = de verkeerde levering feststellen = vaststellen der Lieferschein = de leveringsbon der Bestellung entsprechen = overeenkomen met de bestelling die Ware, die Waren = de goederen bis spätestens = uiterlijk op abholen = ophalen, afhalen der Ersatz = de vervanging, het vervangende exemplaar der Lieferant = de leverancier einen Auftrag erteilen = een bestelling plaatsen unbedingt = beslist Bescheid sagen = iets laten weten die Gärtnerei = het hoveniersbedrijf, de tuinderij einen Preisnachlass gewähren = korting geven einverstanden sein = akkoord zijn, akkoord gaan die Nachbesserung = de verbetering achteraf bereit sein = bereid zijn die Prüfung der Ware = de controle van de goederen, de keuring van de goederen den Preis mindern = de prijs verlagen erneut = opnieuw fehlen = missen, ontbreken der Lieferverzug = de leververtraging, de leveringsvertraging der Mangel = het gebrek gezwungen = gedwongen gegebenenfalls = eventueel, zo nodig hochachtungsvoll = hoogachtend