Informationen austauschen	Aber ich habe Leo wiedergesehen.	Das hat mir nicht gefallen.
Das ist mein Cousin.	Das war einfach zu theoretisch.	Du wohnst aber schön!
Hat mir nicht so gut gefallen.	Ich arbeite jetzt im Hostel.	Das macht Spaß.
Ich glaube drei Wochen.	Ich habe abgebrochen.	Ja, auch neunzehn.
Ja, finde ich auch.	Den kenne ich gar nicht.	Mir geht es gut.
So alt wie wir?	Und was macht deine Ausbildung?	Und weißt du was?
Und wie alt ist er?	Im Süden, in München.	Was gibt es Neues?
Was macht dein Job?	Wer ist denn Leo?	Wie geht es dir?
Wie lange haben wir uns jetzt nicht gesehen?	Wo wohnt er denn?	aber
auch	Das ist toll!	denn
Finde ich auch.	gar nicht	Ja, genau.

Dat is me niet bevallen.	Maar ik heb Leo weer gezien.	informatie uitwisselen
Je woont mooi, zeg!	Dat was gewoon te theoretisch.	Dat is mijn neef.
Dat is leuk.	Ik werk nu in het hostel.	Het is me niet zo goed bevallen.
Ja, ook negentien.	Ik ben gestopt.	Ik geloof drie weken.
Met mij gaat het goed.	Die ken ik helemaal niet.	Ja, vind ik ook.
En weet je wat?	En hoe gaat het met jouw opleiding?	Net zo oud als wij?
En, is er nog iets gebeurd?	In het zuiden, in München.	En hoe oud is hij?
Hoe gaat het met jou?	En wie is Leo?	Hoe is het met je baan?
maar	Waar woont hij dan?	Hoe lang hebben we elkaar nou niet gezien?
dan	Dat is geweldig!	ook
Ja, precies.	helemaal niet	Vind ik ook.

mein	Schade.	so
und	im Süden	Wann?
Warum?	Was?	Welche(r)?
Wer?	Wie lange?	Wie viel?
Wie?	wiedersehen	Wo?
Woher?	Wohin?	etwas vermuten
auf jeden Fall	doch	ehrlich
Es kann sein, dass...	eventuell	Ich nehme an, dass...
Ich vermute, dass...	ich weiß, dass...	Ist deine Mutter schon ausgezogen?
möglicherweise	So schätze ich Sie eigentlich nicht ein.	Nein, das glaube ich nicht.
sicher	Sie wohnt jetzt mit ihrem neuen Freund zusammen.	So ist sie nicht.

zo	Jammer	mijn
Wanneer	in het zuiden	en
Welk(e)?	Wat?	Waarom?
Hoeveel?	Hoelang?	Wie?
Waar?	weerzien	Hoe?
iets vermoeden	Waarheen?	Waarvandaan?
eerlijk	toch	in elk geval, in ieder geval
Ik neem aan dat...	eventueel	Het kan zijn dat...
Is je moeder al verhuisd?	Ik weet dat...	Ik vermoed dat...
Nee, dat geloof ik niet.	Zo schat ik haar niet in.	wellicht
Zo is ze niet.	Zij woont nu met haar nieuwe vriend samen.	zeker

vielleicht	wahrscheinlich	wirklich
Dat ist mir egal.	Erleichterung,Ärger und Enttäuschung	Das ist bedauerlich.
endlich	Ganz schön schlecht!	Ich bin froh.
Ich finde es schade.	leider	Muss das sein?
Na toll, sehr witzig von euch.	Oh wie schade!	so ärgerlich
Und ich bedauere das sehr für dich.	Und wie geht's dir?	Was für eine Enttäuschung.
Was für eine Erleichterung.	Wie altmodisch.	Wie ärgerlich.
Wie egoistisch.	Wie langweilig.	Zum Glück.

echt, werkelijk	waarschijnlijk	misschien
Dat is spijtig.	de opluchting, de ergernis, de teleurstelling	Dat maakt me niet uit.
Ik ben blij.	Heel erg slecht!	eindelijk
Moet dat?	helaas	Ik vind het jammer.
zo vervelend	Oh wat jammer.	Leuk hoor, heel grappig van jullie.
Wat een teleurstelling.	En hoe gaat het met jou?	En ik vind het heel vervelend voor je.
Wat vervelend.	Wat ouderwets.	Wat een opluchting.
Gelukkig.	Wat saai.	Wat egoïstisch.