das Anführungszeichen	die Bequemlichkeit	berufstätig
erledigen	der Feierabend	putzen
schimpfen	schmutzig	sich trennen
das Verhältnis	aufweisen	derzeit
durchschnittlich	endgültig	erwidern
der Kampf	kaum	der Krebs
der Schmerz	spenden	das Spital
spritzen	der Tierschutz	das Verständnis
der Aufzug	der Lärm	der Mieter

werkzaam	het gemak	het aanhalingsteken
schoonmaken	de vrije tijd na het werk	doen
scheiden	vuil	schelden
op het moment	bezitten	de relatie
antwoorden	definitief	gemiddeld
de kanker	nauwelijks	de strijd
het ziekenhuis	doneren	de pijn
het begrip	de dierenbescherming	spuiten
de huurder	het lawaai	de lift

der Schrank	der See	der Stock
trotzdem	umziehen	vereinbaren
weinen	die Ausnahme	die Auswahl
das Fenster	fordern	der Kunde
der Müll	rasch	der Schritt
skurril	das Verhalten	verlassen
die Verschwendung	versuchen	weltweit
die Zahl	das Dachgeschoss	einsparen
der Enkel	entsetzt	frech

de verdieping	het meer	de kast
afspreken	verhuizen	toch
de keuze	de uitzondering	huilen
de klant	eisen	het raam
de stap	snel	het afval
verlaten	het gedrag	vreemd
over de hele wereld	proberen	de verspilling
bezuinigen	de zolderverdieping	het getal
brutaal	verontwaardigd	de kleinzoon

fündig werden	gründen	heiraten
die Umwelt	verringern	ablehnen
ansässig	ausreichend	die Erholung
die Ernährung	ersetzen	geeignet
die Krankenkasse	der Lebensgefährte	bedrohlich
die Begründung	behaupten	ebenfalls
einmalig	entsprechen	jedoch
schließen aus	die Schlussfolgerung	die Steigerung
die Ungewissheit	während

trouwen	oprichten	iets vinden
afwijzen	verminderen	het milieu
de ontspanning	voldoende	woonachtig
geschikt	vervangen	de voeding
bedreigend	de partner	het ziekenfonds
ook	beweren	de motivering
echter	overeenkomen met	uniek
de versterking	de conclusie	concluderen uit
	terwijl	de onzekerheid