verbringen	einziehen	empfinden
genau	sich irren	knutschen
die Trennung	wachsen	zerbrechen
zusammenziehen	zusätzlich	die Betreuung
den Durchblick haben	die Drogen	der Erzieher
faul	die Fehlentscheidung	das Heim
sauber	verselbständigen	die Anmerkung
bescheuert	erschöpft	heilen
unheimlich	zaghaft	angeben

voelen	intrekken	doorbrengen
zoenen / kussen	zich vergissen	precies
stukgaan	groeien	scheiding
begeleiding / verzorging	extra	gaan samenwonen
opvoeder	drugs	iets begrijpen
tehuis	verkeerde beslissing	lui
opmerking	zelfstandig maken	clean / schoon
genezen	uitgeput	gek
opscheppen	aarzelend	griezelig

austauschen	basteln	die Felswand
hinterher	irgendwie	das Mitglied
proben	sich treffen	sich unterhalten
die Aufenthaltsgenehmigung	ausgefallen	benutzen
die Beziehung	das Jahrhundert	die Miete
niedrig	preisgünstig	das Schild
spießig	die Stelle	sich trauen
verstehen	bisher	demnächst
das Lampenfieber	die Probe	die Querflöte

rotswand	knutselen	uitwisselen
lid	op een of andere manier	na afloop
praten	ontmoeten	oefenen
gebruiken	apart	verblijfsvergunning
huur	eeuw	relatie
bord	goedkoop	laag
durven	baan	burgerlijk
binnenkort	tot nu toe	begrijpen
dwarsfluit	repetitie	plankenkoorts

schief gehen	das Abitur	empfehlenswert
die Putzfrau	die Überraschung	vorübergehend
bevorzugen	der Durchschnitt	ebenfalls
die Erkenntnis	die Ernährung	der Fahrstuhl
fördern	der Kampf	überschüssig
die Vernunft	der Versuch	der Verzicht

aan te bevelen	eindexamen / eindexamen vwo	verkeerd gaan
tijdelijk	verrassing	schoonmaakster
ook	gemiddelde	de voorkeur geven aan
lift	voeding	inzicht
overtollig	strijd	stimuleren
het afzien van	poging	verstand