Je regrette.	Ce n’est pas grave.	Ce n’est pas normal.
C’est bête.	J’accepte tes excuses.	J’en ai marre !
Oublions-le.	Ne t’inquiète pas !	N’en parlons plus.
Profites-en !	As-tu envie de	Vous avez encore d’autres questions ?
Je ne comprends pas ce que vous dites.	J’aimerais savoir	Il ne faut pas abandonner.
Que je suis content !	Pourrais-tu parler plus lentement ?	Bouger me fait mal.
soulager la douleur	Il n’y a rien de grave.	Vous avez de la fièvre ?
Vous avez pris votre température ?	La tête me tourne.	Mais faites quand même attention !
Qu’est-ce que je peux faire pour vous ?	Sois prudent !	appliquer de la pommade
Je n’ai pas le choix.	Je veux que vous m’envoyiez une nouvelle facture.	Je veux porter plainte.
Il s’est passé quelque chose avec l’appareil ?	Pourriez-vous résoudre le problème ?	Quel est le délai de livraison de

Dat is niet normaal.	Dat is niet erg.	Dat is jammer. / Het spijt me.
Ik heb er genoeg van!	Ik aanvaard je / uw excuses.	Dat is stom.
Zand erover.	Maak je / u niet ongerust!	Laten we het vergeten.
Heeft u nog andere vragen?	Heb je zin om	Geniet ervan!
Je moet het niet opgeven.	Ik zou graag willen weten	Ik begrijp niet wat u zegt.
Als ik beweeg / heb ik pijn.	Zou je langzamer kunnen praten?	Wat ben ik blij!
Heeft u koorts?	Er is niets ernstigs.	de pijn verlichten
Maar doe toch maar voorzichtig!	Ik ben duizelig.	Heeft u uw temperatuur opgemeten?
zalf aanbrengen	Wees voorzichtig!	Wat kan ik voor u doen?
Ik wil een klacht indienen.	Ik wil dat u me een nieuwe factuur opstuurt.	Ik heb geen keuze.
Wat is de levertijd van	Kunt u het probleem verhelpen?	Is er iets gebeurd met het apparaat?

Comment vois-tu	J’ai l’intention de	Je sors trois fois par semaine.
J’hésite encore entre	Je ne (le) sais pas encore exactement.	J’aimerais partir une année à l’étranger.
Est-ce que je serai nourri et logé ?	L’argent / est-ce important pour toi ?	Pourquoi aimerais-tu faire ça ?
Qu’est-ce que tu aimerais faire dans dix ans ?	J’utilise souvent les médias sociaux.	Je vais vous donner mon opinion.
Je suis connecté cinq heures par semaine.	Dans ce texte il s’agit de	De quel livre veux-tu parler ?
Tu veux parler de quoi ?	Ça restreint ta vie sociale.	Je pense que tu as tort,
Je ne saurais pas dire.	Je vais consacrer moins de temps à internet.	J’ai pas mal d’arguments contre cette position.
Je ne prends pas (de) position / parce que	Tu as tout à fait raison / mais	Quel sera mon salaire ?
Je suis autonome / mais je travaille bien aussi dans une équipe.	Je pense avoir les qualités demandées.	J’ai trouvé l’annonce sur internet.
J’apprends vite.	Je veux faire autre chose pendant un an.	Ça suffit pour payer le loyer ?
Vous avez fait une bonne impression.

Ik ga drie keer per week uit.	Ik ben van plan om	Hoe zie je
Ik wil een jaar naar het buitenland.	Ik weet het nog niet precies.	Ik twijfel nog tussen
Waarom wil je dat graag doen?	Is geld belangrijk voor jou?	Is er kost en inwoning?
Ik zal jullie mijn mening geven.	Ik gebruik vaak sociale media.	Wat wil jij graag doen over tien jaar?
Over welk boek wil jij praten?	In deze tekst gaat het over	Ik zit vijf uur per week op internet.
Ik denk dat jij ongelijk hebt,	Het beperkt je sociale leven.	Waarover wil jij praten?
Ik heb heel wat argumenten tegen die stelling.	Ik ga minder tijd aan internet besteden.	Ik durf het niet te zeggen.
Hoeveel ga ik verdienen?	Jij hebt helemaal gelijk / maar	Ik neem geen stelling in / omdat
Ik heb de advertentie op internet gevonden.	Ik denk te voldoen aan de gestelde eisen.	Ik ben zelfstandig / maar werk ook goed samen in een team.
Is dat genoeg om de huur mee te betalen?	Ik wil een jaar iets anders doen.	Ik leer snel.
		U heeft een goede indruk gemaakt.