appartenir à commettre une erreur dégénérer en
espérer exiger franchir
intervenir l’espoir (m) la chaîne
la fuite la Manche la voie publique
le casseur le dégoût le local
le réseau social le tribunal manquer
menotter meurt nier
ramper regretter retenir
s’enfuir saccager se lancer dans l’événementiel
se tromper susceptible de une amende
valide vandaliser vanter
ontaarden in een vergissing begaan eigendom zijn van
overschrijden eisen hopen
de keten de hoop in actie komen
de openbare weg het Kanaal de vlucht
de ruimte de afkeer de herrieschopper
missen de rechtbank het sociale netwerk
ontkennen sterft in de (hand)boeien slaan
onthouden spijt krijgen van kruipen
in de evenementorganisatie gaan plunderen vluchten
een boete (wellicht) kunnen zich vergissen
aanprijzen vernielen geldig
cohabiter connaître par coeur échouer
faire des conneries la confiance en soi la danse contemporaine
le pari grave mélanger
offrir rigoler tenter
voir plus loin admettre augmenter
démontrer éloigné habile
la maîtrise le comportement le réseau
l’intimité (v) l’ordinateur (m) nuire à
s’exprimer sanglant un avantage
utiliser apprendre à avoir peur de
avoir une aversion envers faire partie de faire un effort
falen uit je hoofd kennen samenwonen
de hedendaagse dans het zelfvertrouwen stommiteiten uithalen
vermengen erg de weddenschap
proberen lachen aanbieden
toenemen toelaten verder kijken
handig verwijderd aantonen
het netwerk het gedrag de beheersing
schaden de computer de intimiteit
een voordeel gewelddadig zich uitdrukken
bang zijn voor leren om gebruiken
presteren deel uitmaken van een afkeer hebben van
la différence la haine la peur
la ségrégation la stupidité souffrir de
l’hypocrisie (v) l’injustice (v) à durée indéterminée
aboutir à être revendicatif forcément
l’autonomie financière (v) l’établissement (m) l’indépendance (v)
la fatigue la main-d’oeuvre la preuve
le décrochage le déménagement le mobile
le pair le salarié le travail rémunéré
le souci les transports en commun mettre à l’épreuve
remplir se débrouiller travailler en intérim
de angst de haat het verschil
lijden onder de domheid de segregatie
voor onbepaalde tijd de onrechtvaardigheid de schijnheiligheid
noodzakelijkerwijs veeleisend zijn uitlopen op
de onafhankelijkheid de instelling de financiële onafhankelijkheid
het bewijs de arbeidskracht de vermoeidheid
de beweegreden de verhuizing het afhaken
betaald werk de werknemer de leeftijdgenoot
op de proef stellen het openbaar vervoer de zorg
als invalkracht werken zich redden vullen