Frans : Nederlands le parcours = het traject au temps de = ten tijde van la tribu = de stam chacun = een ieder le fer = het ijzer la cloche = de klok par coeur = uit je hoofd l’impression = de indruk n’importe où = waar dan ook n'importe quand = wanneer dan ook Saviez-vous que … ? = Wist u dat … ? la piste cyclable = het fietspad emprunter = lenen plein de = heel veel un point de rendez-vous = een ontmoetingsplaats le moyen de transport = het vervoermiddel propre = eigen en général = in het algemeen souterrain = ondergronds le couloir = de gang un pickpocket = een zakkenroller avertir = waarschuwen télécharger = downloaden disponible = beschikbaar un point d’intérêt = een interessante locatie quelques = enkele malin = slim gagner du temps = tijd winnen inclus = inbegrepen un accès illimité = een onbeperkte toegang ne … que = slechts valable = geldig une commande = een bestelling proche = dichtbij au pied de = aan de voet van la richesse = de rijkdom un mode d’emploi = een gebruiksaanwijzing un écran = een scherm introduire = invoeren