fonder avoir mal au coeur un accident
une jambe cassée le séjour déplacer
au-dessus de avoir mal à Au secours!
bouger un camion toucher
la douleur une ordonnance une fracture
soigner être couché la gorge
la fièvre une ampoule le monde entier
la pharmacie se trouver tirer
l’oreille quelque chose le nez
een ongeluk misselijk zijn oprichten
verplaatsen de woonkamer een gebroken been
Help! pijn hebben aan boven
aanraken een vrachtwagen bewegen
een breuk een doktersrecept de pijn
de keel liggen verzorgen
de hele wereld een blaar de koorts
trekken zich bevinden de apotheek
de neus iets het oor
l’épaule brûler le moustique
rater la cheville éviter
le visage le cou immédiatement
de mug (ver)branden de schouder
vermijden de enkel missen
onmiddellijk de hals, de nek het gezicht