la petite-fille le petit-fils la soeur
le frère le cousin la cousine
appeler avoir raison compter sur
une erreur être en train de le beau-père
le divorce heureusement avoir besoin de
volontiers le coeur le guide
une usine confirmer remercier
profond un billet Qu’est-ce qui se passe?
il vient de partir descendre proche
de zus de kleinzoon de kleindochter
de nicht de neef de broer
rekenen op gelijk hebben opbellen, roepen
de stiefvader bezig zijn te een vergissing
nodig hebben gelukkig de echtscheiding
de gids het hart graag
bedanken bevestigen een fabriek
Wat gebeurt er? een (toegangs-)kaartje diep
dichtbij uitstappen hij is net vertrokken
à côté de
naast