Frans : Nederlands un oiseau = een vogel le bord = de oever le pont = de brug se présenter = zich voorstellen se sentir = zich voelen en or = van goud franchement = eerlijk gezegd timide = verlegen le son = het geluid lancer = gooien / werpen se déplacer = zich verplaatsen se promener = wandelen se cacher = zich verbergen se réveiller = wakker worden se laver = zich wassen s’habiller = zich aankleden expliquer = uitleggen rendre = teruggeven une offre = een aanbod impressionnant = indrukwekkend s’intéresser à = zich interesseren voor