Frans : Nederlands condamner = veroordelen une amende = een boete la lutte = de strijd un serpent = een slang j’ai vu = ik heb gezien accompagner quelqu’un = met iemand meegaan rigolo = grappig l’après-midi = de middag la veste = het jasje indiquer le chemin = de weg wijzen annoncer = aankondigen un cavalier = een ruiter un coq = een haan le héros = de held le spectateur = de toeschouwer monter un cheval = paardrijden annuel = jaarlijks se tourner vers = zich wenden tot curieux = nieuwsgierig chuchoter / souffler = fluisteren guider = leiden au bout de = aan het eind van garder = houden / bewaren le maître = het baasje à l’étranger = naar het buitenland interdit = verboden abandonner = in de steek laten remplir = invullen le manteau = de mantel à ce soir = tot vanavond je me trompe = ik vergis me