Frans : Nederlands condamner = veroordelen une amende = een boete un serpent = een slang j’ai vu = ik heb gezien y = er / erheen une représentation = een voorstelling accompagner quelqu’un = met iemand meegaan cet après-midi = vanmiddag la veste = het jasje indiquer le chemin = de weg wijzen argent = zilver le héros = de held un coq = een haan le spectateur = de toeschouwer monter = instappen avoir faim = honger hebben dans les environs = in de omgeving au contraire = integendeel c’est pourquoi = daarom Attention! = Let op! au bout de = aan het eind van il reçoit = hij ontvangt choisir = kiezen chasser = jagen protéger = beschermen les oreilles = de oren la queue = de staart décrire = beschrijven mignon = schattig J’aimerais bien ... = Ik zou graag … une brosse = een borstel un peigne = een kam