Frans : Nederlands la plage = het strand le visage = het gezicht je vois = ik zie la reine = de koningin avoir l'air bête = er dom uitzien rêver = dromen à côté de = naast passer = doorbrengen oublier = vergeten le surnom = de bijnaam tous les soirs = iedere avond un petit tour = een wandelingetje remarquer = opmerken annoncer = aankondigen tout le monde = iedereen la tête = het hoofd plus de = meer dan hier soir = gisteravond j’ai lu = ik heb gelezen souhaiter = wensen envoyer = sturen raconter = vertellen rencontrer = ontmoeten un jour = op een dag