Frans : Nederlands une moto = een motorfiets un atelier = een werkplaats ce soir = vanavond j’entends = ik hoor bouger = bewegen la fin = het einde préparer sa valise = zijn koffer inpakken le sac à dos = de rugzak on sort / nous sortons = we gaan eruit / we gaan uit on part / nous partons = we vertrekken Figure-toi! = Stel je voor! Ne t’inquiète pas! = Wees niet ongerust! le monde entier = de hele wereld une course / un match = een wedstrijd fêter / célébrer = vieren une boisson = een drankje avant = voor (van tijd) / voor une femme / une dame = een vrouw depuis = sinds toute la famille = de hele familie quand = wanneer la note = de aantekening être fier / être fière = trots zijn tout le monde = iedereen l’argent = het geld Je me rappelle = Ik herinner me