voyager le bénévole la bénévole
le club d’échecs écrire des poèmes ma casquette
ma trousse de toilette des chaussettes un rendez-vous
son meilleur copain la mamie-gâteau Tu viens avec moi?
on boit plein de elle connaît
Tu vois? un gâteau beaucoup de monde
une bonne affaire le survêtement Vous entendez bien.
avoir de la chance un magasin d’animaux Tu n’es pas sérieuse!
prends soin de gros / grosse un bisou
de vrijwilligster de vrijwilliger reizen
mijn petje / mijn pet gedichten schrijven de schaakclub
een afspraak / een afspraakje sokken mijn toilettas
Kom je met me mee? / Kom jij met me mee? / Kom jij met mij mee? de suikeroma / de lievelingsoma zijn beste vriend
zij kent / ze kent een heleboel / heel veel we drinken / men drinkt
veel mensen een koekje / een gebakje Zie je? / Zie jij?
U hoort het goed. / Jullie horen het goed. het trainingspak een koopje
Dat meen je niet! / Jij bent niet serieus! / Je bent niet serieus! een dierenwinkel geluk hebben
een kusje / een kus / een zoen / een zoentje dik verzorg / zorg / zorg voor
la mairie après d’habitude
le mariage civil un château au bord de
Ils sont d’accord. bleu foncé Je ne sais pas encore.
C’est tendance. Je voudrais bien quand même
dommage je prends
gewoonlijk / normaal gesproken na / erna / daarna het stadhuis / het gemeentehuis
aan de oever / aan de oever van / aan de rand van een kasteel het burgerlijk huwelijk
Ik weet het nog niet. donkerblauw Ze zijn het er mee eens. / Zij zijn het er mee eens.
toch Ik zou graag willen Dat is in de mode. / Dat is de mode.
ik neem jammer