chanter danser dessiner
petit / petite la rue la maison
le jardin le cousin le dessin
joli / jolie grand / grande Qu’est-ce que c’est?
le violon derrière seulement
le bureau un ordi / un ordinateur mon père
j’adore tu rigoles on va chercher / nous allons chercher
il habite C’est possible? Bien sûr!
une table une fleur déjà
tekenen dansen zingen
het huis de straat klein
de tekening de neef de tuin
Wat is dat? groot leuk
alleen maar achter de viool
mijn vader een computer het bureau
we gaan zoeken je maakt een grapje ik ben dol op
Natuurlijk! Is dat mogelijk? hij woont
al een bloem een tafel
difficile le chanteur février
une invitation la date samedi
l’adresse un jour les vacances
félicitations Comment? Combien de?
À plus! chouette / super / cool / joli ma mère
ils travaillent / elles travaillent une cuisine une salle de bains
sous un arbre fruitier facile
C’est où? une photo
februari de zanger moeilijk
zaterdag de datum een uitnodiging
de vakantie een dag het adres
Hoeveel? Hoe? gefeliciteerd
mijn moeder leuk / enig Tot later!
een badkamer een keuken zij werken
gemakkelijk een fruitboom onder
een foto Waar is dat?