Frans : Nederlands au bord de la mer = aan zee étudier = bestuderen concernant = betreffende l’altitude = de hoogte les vingt dernières années = de laatste twintig jaren le gagnant = de winnaar appuyer sur = drukken op des lunettes = een bril une partie = een deel un employé de bureau = een kantoorbediende un rang = een rij un adversaire / une adversaire = een tegenstander un téléspectateur = een televisiekijker / een kijker une collection = een verzameling une entreprise = een zaak un fils unique / une fille unique = enig kind en effet = inderdaad s’entendre = met elkaar kunnen opschieten puisque = omdat faire des études = studeren au cours de = tijdens perfectionner = verbeteren supposer = veronderstellen précédent = vorig se tourner vers = zich omdraaien naar se présenter = zich voorstellen j’ai l’intention de = ik ben van plan om je prends la liberté de vous écrire = ik ben zo vrij u te schrijven j’aimerais participer au concours = ik wil graag aan de wedstrijd meedoen j’aimerais assister au concert = ik wil graag het concert bijwonen je voudrais vous demander ce qui suit = ik wil u het volgende vragen j’aimerais recevoir des brochures = ik zou graag folders willen ontvangen serait-il possible de m’envoyer ...? = is het mogelijk mij … te sturen? pourriez-vous m’envoyer ...? = kunt u mij … toesturen? mes meilleures salutations = met vriendelijke groeten