Frans : Nederlands en direct de = rechtstreeks uit exceptionnel = bijzonder un avis = een mening car = want conduire = autorijden la compagnie = het gezelschap le coup de foudre = de liefde op het eerste gezicht originaire de = afkomstig uit vivre = leven / wonen courir = rennen apprendre = vernemen / leren penser = denken un tas de = een hoop / veel croire = geloven malheureusement = helaas perdre = verliezen le divorce = de scheiding le coeur = het hart oser = durven rêver = dromen le sourire = de glimlach regretter = spijten hésiter = aarzelen un secret = een geheim garder = bewaren connaître = kennen paraître = verschijnen gentil = aardig poser une question = een vraag stellen avoir l'air = er uitzien étonner = verbazen se sentir = zich voelen oublier = vergeten conseiller = raadgeven vers = naar certain = zeker