Frans : Nederlands la liberté = de vrijheid la soif = de dorst le goût = de smaak je voudrais = ik zou graag willen s'occuper de = zich bezig houden met le pont = de brug entretenir = onderhouden servir = bedienen le membre = het lid vous verrez = u zult zien la tempête = de storm vous sentirez = u zult voelen le moniteur de voile = de zeilinstructeur j'aimerais faire un stage = ik zou graag een stage doen s'inscrire = zich inschrijven prévoir = zorgen voor elle ouvre = zij opent remarquer = opmerken l'ambiance = de sfeer le basket me branche = ik vind basketbal leuk s'entraîner = trainen la terre = de aarde une baleine = een walvis donner l'alerte = alarm slaan la raison = de reden empêcher = verhinderen curieux = nieuwsgierig caresser = aaien la piqûre = de steek grec = Grieks punir = straffen un extrait = een uittreksel permettre = toestaan avoir envie de = zin hebben om remporter = winnen d'ailleurs = trouwens suivons Vincent = laten we Vincent volgen le séjour = het verblijf peser = wegen