c'est mon tour maintenant la rentrée
c'était comment j'ai été tu as été
puis préparer les devoirs
passer un voyage deviner
travailler appeler possible
la campagne une piscine penser
la mer une assiette une fourchette
une cuillère un couteau un verre
un pain le fromage une bouteille d'eau
délicieux pourquoi parce que
het begin van het nieuwe schooljaar nu het is mijn beurt
jij bent geweest ik ben geweest hoe was het
het huiswerk klaarmaken daarna
raden een reis doorbrengen
mogelijk roepen werken
denken een zwembad het platteland
een vork een bord de zee
een glas een mes een lepel
een fles water de kaas een brood
daarom / omdat waarom heerlijk