Frans : Nederlands ceci et cela = dit en dat un aller et retour = een keer heen en terug / een retour / een retourtje le crawl = de vrije slag / de borstcrawl le papillon = de vlinderslag trop = te le règlement / la réglementation = het reglement se chauffer = zich opwarmen avant de = alvorens un poil = een haar le rasoir = het scheerapparaat se raser / se couper les poils = zich scheren arrête / stoppe = houd op avoir besoin de = nodig hebben nettoyer = schoonmaken / poetsen peindre = schilderen compter sur = rekenen op battre = verslaan monter / grimper = opkomen le membre / le participant = het lid la retraite = het pensioen s'inscrire = zich inschrijven / inschrijven enregistrer / inscrire = registreren / opnemen