Frans : Nederlands le cartable = de schooltas un sac à dos = een rugzak à pied = lopend en bus = met de bus un emploi du temps = een rooster une permanence = een studie-uur un surveillant = een surveillant une interrogation = een overhoring les devoirs = het huiswerk la dispute = de ruzie ce matin = vanochtend très vite = heel snel réviser une leçon = een les nakijken le cours = de les dépêche-toi = haast je sonner = bellen pendant = gedurende le repas = de maaltijd terminer = eindigen durer = duren sévère = streng bon courage = sterkte