Frans : Nederlands le parc de loisirs = het pretpark le barbecue = de barbecue la partie (de foot) = het partijtje (voetbal) une combinaison = een overall protéger = beschermen le cadeau = het cadeau une contribution = een bijdrage confirmer = bevestigen avant = voor (tijd) par = via compter sur = rekenen op le chemin = de weg apporter = meenemen emprunter = lenen (van) malheureusement = jammer genoeg, helaas ne … pas encore = nog niet je pourrai (pouvoir) = ik zal kunnen (kunnen) nous devons (devoir) = wij moeten (moeten) l'instrument (m) = het instrument le concert = het concert contacter = contact opnemen met l'information (f) = de informatie l'organisation (f) = de organisatie profiter = genieten y = daar, er