Ça va ?	Ça va ?	associez
madame Morin	Vous allez bien ?	merci
oui	ça va	et vous ?
très bien	bien	vous êtes
vous êtes	moi, je suis	pardon
Comment tu t'appelles ?	donc	toi
tu es	c'est moi	monsieur
Vous êtes monsieur… ?	enchanté	enchantée
Comment allez-vous ?	comment	Comment ça va ?
Et toi ?	pas mal	lisez
soulignez	la liaison

verbind	Gaat het?	Hoe gaat het?
bedankt	Gaat het goed met u?	mevrouw Morin
en met u?	het gaat	ja
jullie zijn	goed	heel goed
neem me niet kwalijk	ik ben	u bent
jij	dus	Hoe heet je?
meneer	dat ben ik	je bent
aangenaam	aangenaam	Bent u meneer …?
Hoe gaat het?	hoe	Hoe gaat het met u?
lees	niet slecht	En met jou?
	de liaison, verbinding tussen woorden	onderstreep