l’éclaircie (f)	délivrer	imprévu
l’altitude (f)	le verglas	se servir de
déclencher	le ciel	l’averse (m)
en temps réel	l’aperçu (m)	à deux reprises
le siècle	n’importe quoi	à notre disposition
la tempête	en effet	ignorer
récolter	transmettre	le caprice
prendre le relais	la guerre	d’habitude
la canicule	le cours	en tant que

onvoorzien	bezorgen	de opklaring
gebruikmaken van	de ijzel	de hoogte
de bui	de hemel	in gang zetten
tot twee keer toe	de samenvatting	(in) realtime
tot onze beschikking	zomaar wat	de eeuw
negeren / niet weten	inderdaad	de storm
de gril / bevlieging	overbrengen	oogsten
gewoonlijk	de oorlog	overnemen / aflossen
als (hoedanigheid)	de koers	de hittegolf

augmenter	le nuage	le voile
l’échelle (f)	la sécheresse	occidental / oriental
le sol	l’inondation (f)	le paysage
l’ouest / l’est (m)	la couche d’ozone	le fleuve
la presqu’île

de sluier	de wolk	verhogen
westers / oosters	de droogte	de schaal
het landschap	de overstroming	de bodem
de rivier	de ozonlaag	het westen / oosten
		het schiereiland