Frans : Nederlands Tu veux connaître ton avenir ? = Wil je je toekomst weten? Ça dépend… = Dat hangt ervan af… le doute = de twijfel la conviction = de overtuiging la campagne = het platteland avoir des enfants = kinderen krijgen / hebben la majorité = de meerderheid à cet âge = op die leeftijd les études = de studie exprimer = uitdrukken / uiten aucune idée = geen idee le souhait = de wens prochain(e) = volgend la certitude = de zekerheid