Engels : Nederlands belong together = bij elkaar horen best friend = beste vriend laugh = lachen have a water balloon fight = een waterballongevecht houden spend time together = tijd met elkaar doorbrengen take selfies = selfies maken build a LEGO tower = een LEGO-toren bouwen jump on the trampoline = op de trampoline springen jealous = jaloers huge = groot weird = raar crazy = gek joke = grap kind = aardig trustworthy = betrouwbaar comfort me = me troosten lie to me = tegen me liegen