le menu	l'entrée (v)	le plat
le dessert	le pain	la boisson
la carafe	la bière pression	la viande
l'entrecôte (v)	les légumes (m mv)	la glace
fermer	juste	l'addition (v)
je rigole

het (hoofd)gerecht	het voorgerecht	het menu, de menukaart
het drankje	het brood	het toetje, het nagerecht
het vlees	het tapbiertje	de karaf
het ijsje	de groentes	de entrecote
de rekening	alleen maar	sluiten
		ik maak een grapje