accrocher	l’assiette (f)	remplir
le couteau	la fourchette	bon appétit
le morceau	vas-y	assieds-toi
se plaire	en fait	la nourriture
la boisson	la cuillère	tout à l’heure
danser	manger	boire
avoir besoin de	le dessert

vullen	het bord	accrocher
eet smakelijk	de vork	het mes
ga zitten	ga je gang	het stuk
het voedsel	eigenlijk	naar de zin hebben
dadelijk	de lepel	het drankje
drinken	eten	dansen
	het nagerecht	nodig hebben