le four diriger le cuisinier
surgeler prononcer la recommandation
le pédiatre distribuer prétendre
par contre le goût réchauffer
les pouvoirs publics coller coïncider
étonnant l’estomac stocker
échapper à la commune refroidir
supplémentaire la adresse représenter
la cuillère la nappe l’assiette
le couteau la fourchette la tasse
la maladresse
de kok leiden de oven
de aanbeveling uitspreken invriezen
beweren bezorgen / uitdelen de kinderarts
opwarmen de smaak daarentegen
samenvallen plakken de overheid
opslaan de maag verbazingwekkend
afkoelen / koelen de gemeente ontkomen aan
vertegenwoordigen de handigheid aanvullend
het bord het tafelkleed de lepel
het kopje de vork het mes
de onhandigheid