Frans : Nederlands ne ... plus = niet meer, geen meer / niet meer / geen meer la dépense = de uitgave un appareil photo = een fototoestel se débrouiller = zich redden le petit boulot = het baantje faire des économies = sparen sérieux, sérieuse / sérieux / sérieuse = serieus répondre à = antwoorden op, beantwoorden / antwoorden op / beantwoorden la question = de vraag un avis = een mening avare = gierig généreux, généreuse / généreux / généreuse = gul économe = zuinig la dette = de schuld riche = rijk je m’en fiche = ik heb er maling aan sûr = zeker vivre = leven