les vêtements	la robe	le jean
la jupe	le pantalon	le T-shirt
le sweat	le pull	la chaussure
les tennis	le top	la chaussette
le collant	la couleur	violet
bleu	vert	jaune
orange	rouge	rose
marron	gris	noir
blanc	acheter	simple
ou	il a essayé	ce n’est pas

de spijkerbroek	de jurk	de kleren
het T-shirt	de broek	de rok
de schoen	de trui	het sweatshirt
de sok	het topje	de sportschoenen
paars	de kleur	de panty
geel	groen	blauw
roze	rood	oranje
zwart	grijs	bruin
eenvoudig	kopen	wit
het is niet	hij heeft geprobeerd	of

possible	la boutique	les soldes
cher	j’ai payé	payer
alors	le même	la même
tu connais	ils ont	la moitié
presque	au moins	la fois
au marché	le marché	encore
le cadeau	entrer	pas tellement
je crois	monter	peut-être
le jeu	je ne sais pas	coûter
combien	je voudrais	les lunettes de soleil

de koopjes / de uitverkoop	de winkel / de boetiek	mogelijk
betalen	ik heb betaald	duur
dezelfde (v)	dezelfde (m)	dan / dus
de helft	ze hebben	jij kent
de keer	minstens / tenminste	bijna
nog	de markt	op de markt
niet zo erg	naar binnen gaan / binnenkomen	het cadeau
misschien	naar boven gaan	ik geloof / geloof ik
kosten	ik weet het niet	het spel
de zonnebril	ik wil graag	hoeveel

le sac	je ne comprends pas	le ticket
même	l'homme	désirer
essayer	je regrette	là-bas
je prends	le prix	la trousse
dommage	la femme	la vitrine
la taille	la cabine	tu peux
donner	porter	le magasin
je dois	l’argent	la fête
tu mets	mettre	vraiment

het bonnetje	ik begrijp het niet	de tas
wensen	de man	zelfs
daar / daarginds	het spijt me	proberen / aanpassen
het etui	de prijs	ik neem
de etalage	de vrouw	jammer
jij kunt / kun je	de paskamer	de maat
de winkel	dragen	geven
het feest	het geld	ik moet
echt / werkelijk	aantrekken	je trekt aan